●● Elfstedentocht 1963 eiste honderden slachtoffers

De ‘barre tocht’ van 1963 noodzaakte tot het zoeken naar maatregelen om de medische gevolgen van een Elfstedentocht te beperken door het aanbieden van specifieke hulp aan de gewond geraakte rijders. Deze verwondingen worden beschreven in Deel 1 en Deel 2. In 1997 werd een draaiboek gebruikt dat door de artsen Kramer en Wiemer was samengesteld op basis van de ervaringen opgedaan bij de tochten van 1963, 1985 en 1986. Dit interessante draaiboek is te lezen in Deel 3.

●● Deel 1 – Medische aspecten Elfstedentocht 1963

Journalist Bob Nahuisen schreef, kort na afloop van de Elfstedentocht van 1963, in Het Vrije Volk van 19-01-1963 de volgende impressies:

● Hij zat hulpeloos in een druk café. Zijn brede werkhanden lagen met de palmen omhoog op het tafeltje. Hij hield zijn lichtblauwe ogen wijd open, maar zag niets. ‘Het is net alsof ik in een dichte mist zit,’ zei hij verbaasd. De EHBO-arts had hem net verteld, dat de voorste oogkamers bevroren waren.

● Er liep een man op sokken over de besneeuwde straten van Leeuwarden. “Ik kan niets meer aan mijn voeten verdragen: zo gaat het nog het beste,” zei hij afwerend. Zijn linkerhand zat dik in het verband. “Toen, ik voor de duizendste keer viel, is iemand over heen gereden. Ik bloedde als een rund,” constateerde hij losjesweg.

● Een jonge vrouw hield op het Stationsplein haar man aan de arm. Zo begeleidde zij hem voorzichtig naar de trein, die hen naar hun woonplaats Haarlem zou brengen. Hij kon niets zien, want zijn ogen waren hermetisch afgedekt met pleisters. Zij vertelde, terwijl hij afwezig luisterde: “Zijn oogleden zijn bevroren. Het komt wel weer goed, zegt de dokter”.

● In Hotel ‘De Groene Weide’ zaten mannen en vrouwen met verbijsterde gezichten en starende ogen. Het beeld van die ontzette mensen riep herinneringen op aan de Watersnoodramp van tien jaar geleden. Ook toen zag ik mensen met van die grote schrikogen, waarin zich als het ware nog de ervaren verbijstering weerspiegelde.

Maar Friesland is niet getroffen door een ramp. Of toch wel? Maar dan een ramp die de mensen zelf moedwillig in het leven hebben geroepen. De slachtoffers zijn haast niet te tellen: gebroken benen, verstuikte enkels, gekneusde lichamen, bloedende wonden, bevroren ledematen en vele andere kwetsuren.

Honderden hebben letsel opgelopen

Honderden mensen hebben gisteren letsel opgelopen. Soms van blijvende aard. Ik sprak een man die meer dan een uur in de hard bevroren sneeuw had gelegen voordat men hem vond. Het vroor 12 graden. Het was mistig. Het was nog nacht. De man verstuikte zijn rechterenkel, maakte een ongelukkige zwaai en enkele haastige passen en viel enkele meters buiten het parcours in de sneeuw. Zijn linkerarm was zes uur later nog gevoelloos, zijn benen waren zeer pijnlijk.

In Sneek liep een man op gymschoentjes. Hij had een schaats in de hand. Ik vroeg hem waar hij naar toe ging. Hij keek me verbaasd aan, als schrok hij wakker en zei toen: “Dat weet ik zelf niet precies. Ik moet naar Leeuwarden, want daar liggen mijn spullen.” Deze man — ik vind het niet gepast in deze en dergelijke gevallen namen te noemen — woont in Winterswijk.

Nauwelijks aandacht voor gewonden en verliezers

Het was naar mijn gevoel een rampdag, maar ik deed de onthutsende ervaring op dat in Friesland vrijwel niemand dat zo voelde. Men had nauwelijks aandacht voor de gewonden. Wel zeker, zij werden zeer correct behandeld en men gaf hun in het voorbijgaan een vriendelijk woord. Maar verder richtte alle aandacht zich op de (ongetwijfeld onvoorstelbare) prestaties van de wedstrijdrijders, althans op die van de succesvolsten.

En de mannen die het niet haalden, die deze wrede monsterrit niet konden volbrengen, kregen al evenmin waardering of belangstelling. Men had nauwelijks oog voor de verkleumde, teleurgestelde, uitgeputte mannen, die verloren in een hoekje zaten.

Hoe is dit alles mogelijk?

En steeds klemmender werd de vraag: hoe is dit alles mogelijk? Hoe bestaat het dat mensen, vaak volstrekt onvoldoende voorbereid, aan een dergelijke schaatstocht deelnemen? Men was toch gewaarschuwd dat het een zeer zware, zelfs een ongekend zware tocht zou worden?

Toch zijn gistermorgen in het nachtelijk duister duizenden mensen aan deze moordende rit begonnen. Het werd mij gisteren in het wit besneeuwde Friese land, dat vaak in een wolk van stuifsneeuw was gehuld, dikwijls koud om het hart. Wat gebeurt hier? De gedachte drong zich op aan de lemmingen die, zo wordt gezegd, van tijd tot tijd een zelfmoordtocht maken. Maar die dieren doen dat omdat zij niet anders kunnen.

Het is een vorm van massahysterie

De heer A. Heida, geboren en getogen Fries, zei: “Het was niet verantwoord nog langer op het ijs te blijven: dat werd een vorm van zelfvernietiging. Het was de derde keer dat ik meedeed, maar nu moest ik opgeven. Men mag toch voor zijn plezier zichzelf niet in gevaar brengen. En het was gevaarlijk, echt levensgevaarlijk.”

Deze onderwijzer uit Leek, die zich uitmuntend op de tocht had voorbereid (‘lk heb iedere dag op de schaatsen gestaan’) gaf al vrij spoedig na de start op. Maar duizenden gingen verder, ook al kostte dat bloed en tranen. De heer Heida: ‘Het is een vorm van massahysterie en het kost enorm veel moeite je daaraan te ontworstelen.’

Duizenden hebben pijn en verdriet

Duizenden geestdriftige toeschouwers verdrongen zich op de eindstreep. Och, ik wil niets afdoen aan de enorme prestatie van de winnaars, een bijna onmenselijke prestatie. Maar mijn bewondering werd toch sterk getemperd door de wetenschap dat honderden, misschien wel enige duizenden mensen op dat moment pijn en verdriet hadden. Het verbazingwekkende vond ik, dat die duizenden enthousiaste mensen daar geen moment aan leken te denken.

Een hartverscheurende ervaring

Het is een hartverscheurende ervaring als men ergens een jonge, gezonde kerel in een ruimte vol roezige mensen stilletjes ziet huilen. Hij hield zijn handen voor de ogen om het te verbergen, maar de tranen liepen tussen de vingers door en zijn schouders schokten krampachtig. Waarom hij huilde? Misschien van pure ellende. Van uitputting. Van teleurstelling, omdat het allemaal zo anders is uitgekomen dan hij verwachtte. Het was een naargeestig gezicht. En weer moest ik onweerstaanbaar denken aan rampen, waarvan ik beroepshalve ooggetuige was.

Triomf voor enkelen – nederlaag voor velen

De Elfstedentocht 1963, de triomf van enkele sterken, de vreselijke nederlaag van velen. Nederlaag? Goed, laten we het een teleurstelling noemen, een teleurstelling vanwege de uitzonderlijke slechte omstandigheden, maar ook teleurstelling in de eigen kracht, ook in een tekort aan zelfbeheersing of aan zelfkennis. En dan blijft nog steeds de onbeantwoorde vraag: ‘Welke onpeilbare krachten hebben al die mensen hiertoe gebracht?’

●● Voorstel tot verbeteringen Elfstedentocht

Het bestuur van ‘De Friesche Elf Steden’ had inmiddels toch wel het een en ander opgestoken van de gebeurtenissen bij de Elfstedentocht in 1963. In het dagblad Trouw van 18 december 1982 verscheen het volgende artikel:

Start wedstrijdrijders was een knelpunt

De massale start van de echte wedstrijdrijders was een belangrijk knelpunt in de organisatie. Bij de laatste tocht in 1963 namen 560 schaatsers aan de wedstrijd deel. Slechts 10% haalde toen op tijd de eindstreep, onder meer doordat zich onder de wedstrijdschaatsers ongeoefende rijders bevonden. En onder de elkaar verdringende rijders (vanaf ’s morgens om zes uur in het duister) ontstonden toen wilde taferelen waarbij gewonden vielen.

Startregels worden veranderd

Bij een eerstvolgende tocht wordt daarom het aantal deelnemende wedstrijdrijders beperkt tot slechts 300. Afgezien van de A-Marathonrijders van de KNSB zal de rest van de rijders zich, in de periode voorafgaande aan de grote dag, op natuurijs gekwalificeerd moeten hebben.
De opzet van de toertocht met maximaal 16.000 rijders verandert niet. [NB. Bij de eerstvolgende Elfstedentocht in 1985 zouden 16.179 tochtrijders en 276 wedstrijdschaatsers een poging doen het felbegeerde kruisje te bemachtigen. Evert van Benthem werd toen de winnaar.]

Toelichting van de voorzitter

Voorzitter J.R. Kuperus van de organiserende vereniging ‘De Friesche Elf Steden’ zei te verwachten dat deelname bij een volgende tocht wel drie maal zo groot zal zijn. ‘Daarom denken wij dat we niet langer de verantwoordelijkheid kunnen dragen, wanneer we een onbeperkte inschrijving toestaan. En daarom moet er [bij de wedstrijdrijders] worden geselecteerd’.

Verstand gaat boven traditie

Er waren wel enige bezwaren maar uiteindelijk werd met applaus ingestemd met deze volgens Kuperus zware beslissing. ‘Wij moeten ons verstand laten prevaleren boven traditie’, zo hield hij zijn gehoor voor.
Een doorgewinterde Fries wees op de consequentie van het besluit: ‘Dit is het einde van een roemrijke traditie. De geschiedenis heeft geleerd dat volslagen onbekende rijders de Elfstedentocht op hun naam kunnen schrijven. Dat kunnen we voortaan vergeten.’

●● Deel 2 – Medische gevolgen van de Elfstedentocht 1963

Slopend vanaf het allereerste begin

De vroege ochtend van de wedstrijddag vrijdag 18 januari vroor het 18 graden en in de loop van de dag stak er ook nog een stormachtige noordoostenwind op. De gevoelstemperatuur moet dus nog (veel) lager dan 18 graden zijn geweest.

●● Terzijde Het begrip gevoelstemperatuur werd voor het eerst gebruikt in de winter van 2010. Bij een gevoelstemperatuur onder de -20 graden kan het KNMI Code Oranje uitbrengen. Het vermelden van de gevoelstemperatuur door de meteorologische diensten is noodzakelijk om ‘koude letsel’ zoals onderkoeling en bevriezing te voorkomen.●●

Langs het hele traject van 200 kilometer lag in 1963 een dik pak sneeuw, waardoor de harde wind de bevroren stuifsneeuw de rijders recht in het gezicht blies. Daarnaast zat het ijs zat vol diepe scheuren, die vaak onzichtbaar waren door stuifsneeuw en sneeuwduinen.

Dit blijkt de aard van deze twaalfde Elfstedentocht: slopend vanaf het allereerste begin. Enorm was het aantal uitvallers, groot was het aantal gewonden. Vanaf het moment dat de wind opstak en de banen bedolven raakten onder het stuifsneeuw nam het aantal gekwetsten met het uur toe.

Uit het EHBO-rapport Elfstedentocht 1963

Het EHBO-rapport, uitgebracht over de dag van de tocht (18 januari), meldt 1.356 behandelingen, waarvan 400 wegens bevriezingsverschijnselen. In een aantal gevallen, er waren 15 tweede en derdegraads bevriezingen, moesten tenen worden geamputeerd. Verder vermeldt het logboek van de EHBO nog gebroken heupen, polsen, armen, hersenschuddingen en wondhechtingen.

Van de vertrokken rijders (568 wedstrijdrijders + 9.294 toerrijders = 9.817 deelnemers) ligt het aantal behandelingen dus rond 14%. Waarschijnlijk is dit percentage in werkelijkheid iets lager omdat er ook rijders bij waren met meerdere verwondingen of die onderweg vaker gebruik maakten van een EHBO-post.

Meerdere waarschuwingen vooraf

In de dagbladen verschenen, vanaf drie dagen voor de tocht, al vele ernstig gemeende waarschuwingen over de te verwachten problemen tijdens de tocht:

● De Elfstedentocht 1963 zal, ook al zullen weer en temperatuur ideaal zijn, een 200 kilometer lange uitdaging worden aan het uithoudingsvermogen en de wilskracht van hen, die zich aan dit massale, maar tegelijk éénzame avontuur wagen.

● Aan de start van deze tocht zal men alleen de zeer moedigen en overmoedigen zien, aan de finish alleen de zeer vermoeiden en de oververmoeiden. En tussen start en finish zullen velen, zeer velen verdwijnen — hopelijk zonder ongelukken.

● Dit wordt niet een gewone Elfstedentocht, maar een crosscountry op schaatsen met onderweg de meest geraffineerde en gevarieerde hindernissen en duivelse plagerijen, die men op het ijs voor schaatsers kan bedenken.

● Langs het stuk Bolsward – Harlingen zullen de rijders als dronken mannen voortzeulen: struikelend, waggelend, slingerend, vallend, kruipend, kreunend, verwensend, jammerend, vloekend of misschien wel biddend.

● De kwestie is niet, dat er hier en daar een zeer slecht stuk ijs in het traject zit, maar dat er hier en daar wel eens een goed stuk ijs zit in een slecht tot zeer slecht traject.

De werkelijkheid tijdens deze tocht

● In de EHBO-post De Groene Weide werd de eerste patiënt al om ongeveer zes uur ’s ochtends binnengebracht. De man was bij de start gevallen en liep een heupfractuur op.

● ‘’Dit is moardzjen” [‘Dit is moorddadig’], verklaarde deelnemer Libbe Kerstma die morgen. En hij stapte van het ijs om 7.15 uur in zijn woonplaats IJlst.

● In Sneek stapte Jan van der Hoorn, de winnaar van 1947, al vroeg van het ijs: ‘Ik heb vrouw en zeven kinderen en ik doe het niet meer’.

● In Sloten gaf de bekende schrijver Hylke Speerstra, die in IJlst nog vooraan reed, het op: hij had een bevroren oog.

● Op het Harinxma-kanaal buitelden toerrijders voorover de sneeuw in, sleurden anderen mee in hun val, tuimelden over elkaar heen, hakten de rijders achter hen al vallend met hun scherpe Noren in lichaam en ledematen. Schaatsen braken kapot op barsten in het ijs en wat erger was: ook ledematen braken.

● Wie viel, moest zichzelf maar redden, wie niet viel, reed door. Want de Elfstedentocht is een hard bedrijf.

● Langs de Zwette was een bizar spoor getrokken van artikelen die men verloor of wegwierp omdat ze te lastig waren: zaklantaarns, mutsen, oorkleppen, zonnebrillen, hoezen, zakdoeken, zakjes met eten, schoenen, handschoenen en gebroken schaatsen. Dat spoor werd doorgetrokken langs een groot gedeelte van de route. Op de Fluessen sprak men zelfs van een ‘hele textielwinkel’.

● Vaak verloor men bij de valpartijen vriend of familielid uit het oog, met wie men de tocht zou rijden. Namen van vrienden en broers werden langs de baan geschreeuwd. Meestal kwam er geen antwoord. Men was elkaar kwijt, vaak voor uren en soms voor de rest van dag.

● Een man bleek bij het onderbinden te beschikken over twee linker schaatsen. Zijn vriend had dus twee rechter schaatsen maar was onvindbaar in de massa.

● De mensen, die langs de route stonden, zagen voor hun ogen een onafzienbare stoet van vallende, struikelende, strompelende, worstelende, dodelijk vermoeide mensen voorbij trekken.

● Waar de toeschouwers konden helpen, hielpen zij. Zij waarschuwden voor gevaarlijke stukken. Sommige jongens postten bij één gevaarlijke scheur, onophoudelijk schreeuwend: ‘Links houden!! Links houden!!’ En meisjes lagen tijden lang op de knieën op het ijs om rijders onder een lage brug door te trekken.

● Op vele plaatsen deelden particulieren en bedrijven gratis dranken, etenswaren en consumpties uit. Maar er waren ook profiteurs die op schandelijke wijze misbruik maakten van de situatie. Zij vroegen bijvoorbeeld twee kwartjes voor een kop lauwe limonade!

● Het weer werd tenslotte zo erg, dat het Elfstedenbestuur omstreeks één uur die dag besloot: ‘Wie Woudsend nog niet voorbij is, mag niet verder!’ Aan te nemen is, dat er nog meer van dergelijke besluiten voor andere delen van het traject werden genomen, want omstreeks het middaguur begon ook bij Schettens-Witmarsum en Het Bildt de baan onder te stuiven.

● De felle noordoosterwind joeg vanmiddag de sneeuw over het Heegermeer en de Fluessen. De baan werd volkomen onberijdbaar en was vaak zelfs niet meer herkenbaar. Daarom vaardigde het Elfstedenbestuur het verbod uit om na Woudsend nog verder te rijden. Duizenden toerrijders hadden op dat moment Woudsend nog niet bereikt. Maar het zou niet waarschijnlijk zijn dat zij nog voor middernacht de finish zouden bereiken.

● Alles wat er aan gemeens en verraderlijks op het ijs te vinden is, was hier aanwezig: barsten, richels, bulten, gaten, sneeuwbanken overdwars, sneeuwbanken in het lang, sneeuwijs, ijssneeuw, bomijs, grondijs, kwalsters, water dat zomaar onder de sneeuw vandaan komt, dat in decimeters diepe kuilen onder de bruggen en bruggetjes staat en dat onder bruine ijsvliesjes ligt te loeren aan de kant.

● De ellende bij de niet goed voorbereide toerrijders was enorm. Sommigen wisten na afloop hun naam niet meer. Anderen barstten uit in een hartverscheurend huilen. Vrijwel zonder uitzondering zeiden ze: ‘Dit nooit weer’.

● De EHBO-posten bij de Dille (tussen Rauwerd en Oosterwierum) en in IJlst hadden het razend druk met het behandelen van bevriezingsgevallen: bevroren ogen, bevroren oren, bevroren vingers, bevroren tenen en sneeuwblindheid. Met krammen werden val- en snijwonden gehecht. In de Dille strompelde iemand binnen met een gebroken arm.

● In Harlingen stond een ernstig kijkend meisje te wachten. Wankelend schoof een jongen over de baan. Zijn wedstrijdnummer was onzichtbaar door de rijp en zijn ogen waren onzichtbaar achter ijs. “Nu moet je niet verder gaan”. De jongen draaide het hoofd zonder iets te zien. Het meisje schudde resoluut neen en nam de jongen bij zijn arm. Ze kreeg onmiddellijk hulp van omstanders. Bij de EHBO-post werd met watten het ijs van zijn ogen weggehaald. Toen hij een kop warme koffie in zijn trillende handen had, keek hij naar het meisje en begon rustig, nadrukkelijk te huilen. Het was een forse jongen met een verweerd gezicht en verstandige ogen.

● De EHBO-ers in Woudsend hadden vrijdagmiddag om drie uur ongeveer 70 rijders behandeld, die met letsel de strijd moesten opgeven. Vijf personen zijn met gebroken ledematen of hersenschudding naar het ziekenhuis gebracht.

● In Staveren zijn enorm veel rijders gestrand. Naar schatting meer dan 3.000 van hen bestormden hier de treinen naar Leeuwarden, die in afgeladen toestand naar de Friese hoofdstad reden.

● De EHBO in Staveren had de handen vol werk, onder meer met wonden opgelopen bij valpartijen: knieblessures, hersenschudding, gekneusde ribben en een lieswonde, veroorzaakt door een schaats. Ook waren er al vier rijders in oververmoeide toestand aangekomen.

● Tussen Tergracht en Bartlehiem vond een bromfietser een rijder, die daar doelloos rondscharrelde. De man wilde de tocht voortzetten, maar dat was niet mogelijk.

● Bij de EHBO-post in Bartlehiem werd een man binnengebracht met een scheur in zijn knie en een rijder, die in een zodanige toestand verkeerde, dat hij niet meer kon praten. Zelf wilde hij verder, maar men heeft hem in Bartlehiem kunnen vasthouden.

● Om kwart over drie vanmiddag waren van de bijna 10.000 rijders, die vanmorgen gestart zijn, bij de controle in Harlingen in totaal nog maar 350 gepasseerd, onder wie ongeveer 70 toerrijders. Bij de toerrijders bevond zich één van de Zweedse deelnemers, een Fries van geboorte: de heer M. van der Zee, afkomstig van Rijs.

● Sommige rijders hebben, aldus de EHBO-post Leeuwarden, de hele dag ‘in de mist’ gereden. Ondanks het feit, dat soms af en toe de zon doorbrak en het mooi helder weer was, dachten zij steeds in de mist te verkeren maar dat kwam door hun bevroren ogen. ‘Een onvoorstelbaar aantal’, verklaarde men overal langs de route.

● Om twee uur strompelde een rijder bij de controlepost in Harlingen binnen: hij had zeven kilometer gelopen omdat de baan volledig was ondergesneeuwd.

● Ter hoogte van Oudkerk was het ijs totaal onberijdbaar. Iemand zei: “Je kon het verschil tussen het ijs en het weiland niet meer zien door de sneeuw die over het land joeg. Het was vreselijk. Voor degenen, die na ons kwamen, moet het helemaal een helletocht zijn geweest.”

● De Oudkerkervaart maakt tussen Bartlehiem en Oudkerk een knik, die de meeste van de volkomen uitgeputte en onderkoelde rijders nooit hebben opgemerkt. Sommigen kropen daardoor totaal sneeuwblind op handen en voeten door de hard bevroren sneeuw over de weilanden.

● Een sneeuwblinde rijder uit Stadskanaal strompelde op het licht af van een woning in een weiland. De bewoonster, Afke van der Zee, herinnerde zich later nog hoe iemand op handen en voeten rond het huis kroop. Ze heeft hem naar binnen getrokken, op een stoel gehesen en zijn bevroren voeten ontdooid.

● De artsen, die in De Groene Weide dienst doen, behandelen aan de lopende band wedstrijdrijders die uitgevallen zijn. Om twee uur waren er al 100 rugnummers ingeleverd. De meeste slachtoffers hadden verwondingen aan het gezicht als gevolg van valpartijen. Ook werden veel gevallen van sneeuwblindheid behandeld.

● Henk Ottema [die vijfde werd bij de wedstrijdrijders] vertelde: “Na Bartlehiem begon de ellende pas goed. De sneeuwstorm had intussen flinke duinen over het ijs gelegd. Twee streken, dan een paar passen ploeteren door de sneeuw en zo maar door. Iemand zat op z’n knieën, hoorde me, maar zag niets: sneeuwblind. Een ander zat gewoon in de sneeuw en zag me niet voorbij komen. Gelukkig passeerde ik daar rond 16.30 uur, dus nog bij daglicht. De mensen die in donker en dus veel later passeerden, zijn door omwonenden uit weilanden en zelfs van een mestvaalt gehaald, omdat ze geen baan meer herkenden.”

● Er waren ook rijders, die op de rug van een vriend of familielid naar een taxi gedragen moesten worden en mensen die als verdwaasd om zich heen keken en waggelend rondliepen. Overal vond men zulke gevallen. Het was de oververmoeidheid, waaraan vele rijders leden.

● De laatst binnenkomende toerrijder die in 1963 op de Groote Wielen arriveert is George Schweigman uit Leeuwarden. Een tijdlang heeft hij één oog dichtgeplakt gehad. Maar ’t ging niet meer: ze moesten beide gebruikt worden. In Staveren gevallen, in Warns gekramd, in Franeker opnieuw gevallen op dezelfde pijnlijke plaats. Er wordt een paar meter verband, doordrenkt met bloed, van zijn been verwijderd.

● Het traject Finkum-Wier werd na sluitingstijd grondig nagezocht op eventuele rijders die niet meer de kracht hadden een controlepost te bereiken. Drie keer is dit gedeelte van de route gecontroleerd: door de EHBO, de IJswegencentrale en de Rijkspolitie.

● Ook het traject Finkum-Bartlehiem werd door de politie nagezocht. De politie van Stiens, die met een motor met zijspan de laatstgenoemde route volgde, had grote moeite terug te komen: sneeuw maakte de baan onberijdbaar.

● Het traject tussen Franeker en Dokkum was een verschrikking volgens winnaar Reinier Paping: “Het was een rotstuk en ik heb twee keer de schaatsen afgebonden, een keer vóór Bartlehiem en één keer op die vaart tussen Bartlehiem en Oudkerk, waar ik lekker even ging wandelen en wat hardlopen op de sloffen die ik bij me had.”

● “Bij velen heeft de twaalfde Elfstedentocht in 1963 langdurig duidelijke sporen nagelaten. Van Anton Verhoeven is na die beproeving als schaatser amper meer iets vernomen. Winnaar Reinier Paping heeft na die tocht nooit meer een tot de verbeelding sprekende triomf kunnen behalen en Jeen van den Berg heeft jarenlang last van blessures gehouden.”

De toestand tijdens eerdere tochten

● Er waren in 1942 rijders die tussen Franeker en Ried het spoor volledig bijster raakten en van het ijs moesten worden gehaald. Verdwaasd lieten ze zich dan meetronen naar de koestal. Die leek omgetoverd tot een soort veldlazaret vol kreunende en rochelende stumperds. Nooit meteen van het ijs de warme keuken in – de koestal werd gebruikt als ruimte om te ontdooien.

● Sommigen jankten van pijn en verdriet. Hoe verschrikkelijk was het dat hen het ‘Kruis van Eer’ voorbijging. Maar er waren er ook die huilden van vreugde, omdat ze er nu voor eens en voor altijd vanaf hoopten te zijn.

● Ooit kwam op de stalvloer een bewusteloze kerel weer tot leven, ontglipte zijn verzorgers en strompelde als een geest door de staldeur naar buiten. Terug naar het ijs. De boer haalde zijn schouders op. Een paar kilometer verder werd hij opnieuw van het ijs gedragen.

● Ook de oude man die alle Elfstedentochten voorbij zag komen, kon erover meepraten: ‘Ik heb eens iemand de berm in zien kruipen. Daar wilde hij doodgaan. De man deed hetzelfde als een kat die z’n end voelt naderen en stiekem op een onvindbare plaats wil doodgaan. Zoiets gebeurt alleen in Elfstedentochten en andere soorten van oorlog.

● Een andere man vertelde: ‘Mijn voeten waren bevroren. Het was veertien dagen na de tocht en heit en mem konden het in het woonkamertje niet meer harden van de stank. Zeker niet als ik met de bedstee-deurtjes open lag te stinken. Het was oorlog, het was een wereld vol onwetendheid, dus lieten ze de boel er thuis afrotten. In het Leeuwarder Diaconessenhuis hebben ze alleen het blauwzwarte er nog kunnen afsnijden. Ja, dat zijn van die dingen die je in geuren en kleuren kunt navertellen.’

● Een man was in de tocht van 1917 door schade en schande wijs geworden. Hij trok zijn sokken uit en liet een paar verminkte voeten zien. ‘En dan heb ik het nog niet eens gehad over het allergrootste lijden dat er voor de man bestaat: bevroren familiejuwelen. Je kunt beter alle tien je tenen bevroren in Birdaard laten liggen dan je familiejuwelen verliezen.’

● Bij een man uit Leeuwarden bevroren, tijdens de oorlogstocht van 1942, op weg naar Staveren zijn geslachtsdelen. “Ik voelde een doof gevoel in ’t kruis, zoiets als aandrang zal ik maar zeggen.” Hij zocht voorbij de Luts een plek om te pissen, maar kon zijn water al niet meer kwijt. Nou, doorrijden dan maar. Tot eind april van dat voorjaar werd hij in Leeuwarden en daarna nog een paar maanden in Amsterdam verpleegd. Pas in de late herfst van 1942 kon hij weer naar huis. “Het spul is wel wat raar geheeld, maar ik denk maar zo: een ander heeft er geen last van. En niemand ziet het: overdag heb ik twee broeken aan en ’s nachts is het licht uit.”

● De boerenknecht Broer Hofman uit Stiens overleed op 7 februari 1942 vijftien dagen na de Elfstedentocht van die winter, aan zware bevriezingen opgelopen tijdens die tocht. De boerenknecht Douwe Stellingwerf uit Sneek stierf op 11 februari 1942, na ‘een smartelijk lijden’, aan de gevolgen van bevriezingen. Hetzelfde gebeurde een dag later de veefokker Johannes Kalma uit de Vrouwenbuurster Zuidhoek.

Het was achteraf bezien onverantwoord

●●● Elfstedenarts C.A. Wiemer uit Leeuwarden zei, 30 jaar na de beruchte Elfstedentocht van 1963, in een interview in het Parool in 1993: “Het was achteraf bezien onverantwoord. Er zijn botbreuken geweest, teenamputaties en bevriezingen. Maar geen doden zoals in 1942 toen drie rijders aan de gevolgen van de Elfstedentocht overleden. We hadden in 1963 maar liefst 49 mensen met bevroren ogen. Er waren kneuzingen, blaren, vleeswonden, twee blauw-gezwollen penissen en twee derde graad bevriezingen, die ongetwijfeld tot amputaties hebben geleid.”

“Als medicus zeg ik: de tocht van 1963 was onverantwoord, maar als sportliefhebber heb ik genoten van de heroïek. De Elfstedentocht is een verslaving, die je nooit meer loslaat.” Ook Jeen van den Berg liet in 1989 weten in het dagblad Trouw: “Eigenlijk had er dus helemaal niet gestart mogen worden, het was onverantwoord.”

Elfstedenarts: ‘Narigheid is meegevallen’

In Het Parool van 23 januari 1963, vijf dagen na de beruchte tocht, verscheen een interview met dokter Pasma, de officiële Elfstedenarts. Waar dokter Wiemer de tocht (achteraf) onverantwoord noemde, poneerde dokter Pasma met grote stelligheid dat: “De narigheid is meegevallen”.

Dokter Pasma begon met: “Het is bepaald onjuist om uit het feit dat de twaalfde Elfstedentocht een zeer zware en barre tocht is geweest, af te leiden, dat er ook abnormaal veel ongevallen zijn gebeurd”. Wat hij hier vertelde was de conclusie van het bestuur van de Vereniging de Friesche Elf Steden dinsdagavond tijdens een vergadering in De Groene Weide te Leeuwarden.

Dokter Pasma vertelde nog meer: “Hoewel nog niet alle opgaven aangaande de activiteiten van de 300 à 400 EHBO-ers en omstreeks 40 artsen op 37 EHBO-posten en van de werkzaamheden van het Rode Kruis alsmede de drie ambulances met artsen en hospitaalsoldaten van de luchtmacht, binnen zijn, is het wel duidelijk dat de narigheid is meegevallen.

In ziekenhuizen liggen nog twee rijders met een heupfractuur en een met een hersenschudding. Zij zijn de enigen, die de bestuursleden van de vereniging aan hun bed zullen zien en, al reden ze de tocht niet uit, toch een attentie van het bestuur ontvangen. Voorts is er nog een rijder die een polsfractuur kreeg, maar die wordt, evenals enkele andere onfortuinlijke rijders die een lichte hersenschudding opliepen, thuis behandeld.

De rijders, die opgenomen moesten worden zijn getrainde kerels, die al eerder een Elfstedentocht hadden gereden, maar nu al voor Sneek in het donker kwamen te vallen. Na Sneek kwamen geen fracturen meer voor, maar kwamen er schaafwonden, kneuzingen en een enkele ontwrichting.

Voorbij Sneek kwamen ook al gauw de eerste hoornvliesbevriezingen, die overigens in het gehele parcours voorkwamen. Hoornvliesbevriezing is niet ernstig en is na een paar dagen genezen. Op het moment van de bevriezing geeft het wel een zekere vertroebeling van het gezichtsvermogen.” Dit alles zei dokter Pasma die hier niet de slachtoffers noemde die thuis zaten om van hun soms ernstige blessures te genezen.

[NB. ‘Hoornvliesbevriezing’ was er de oorzaak van dat Jeen van den Berg, achter Jan Uitham bleef rijden. Toen hij Uitham tenslotte, enige kilometers voor de finish, volgens afspraak had laten gaan, haalde hij slechts met de grootste moeite de eindstreep.]

Snel herstel na bevriezingen

Bevriezingen kwamen trouwens in deze tocht vooral voor aan de tenen, doch het waren meestal eerste graad aandoeningen, die snel herstelden door voetbaden, massage en infraroodbehandelingen. Er zijn ook enige ernstige gevallen van bevriezing van tenen, maar niet zodanig dat de rijders een of meer tenen moeten verliezen. In een paar gevallen zal dat op zijn ergst tot een deel van de teen beperkt blijven.

Veel narigheid voorkomen door vroeg te stoppen

Dokter Pasma blijft met de andere bestuursleden van oordeel, dat veel narigheid is voorkomen, doordat het merendeel van de rijders die onderweg opgaven, zo verstandig waren dat vroeg te doen.

Met het tijdig sluiten van bepaalde controleposten heeft het bestuur ongetwijfeld ook de veiligheid van vele rijders, die daardoor moesten opgeven, bevorderd. ‘Wij hebben de indruk, dat déze tocht ten opzichte van andere zware tochten als in 1942 of 1947 op het punt van ongevallen gunstig tevoorschijn zal komen’, aldus nogmaals dokter Pasma.

Ieder rijdt op eigen verantwoordelijkheid

Een en ander houdt overigens niet in, dat het Elfstedenbestuur gisteravond niets te bespreken had over deze barre Elfstedentocht. Vooral de organisatorische vraagstukken bij dergelijke grote aantallen deelnemers beginnen steeds zwaarder op de verantwoordelijkheid van de bestuursleden te drukken.

Ook garandeert dit Bestuur officieel niets meer of minder dan betrouwbaar ijs. En het staat in de statuten, dat ieder geheel op eigen verantwoordelijkheid rijdt. Wat betekent dat de door pech of ongelukken achtervolgden nul op het rekest krijgen bij een eventuele schadeclaim.

●● Deel 3 – Medische aspecten Elfstedentocht

Medische hulpverlening bij Elfstedentocht 1997

Al sinds 1942 was er sprake van een georganiseerd medisch hulpverleningscircuit bij de Elfstedentocht. In dat jaar was, door de barre weersomstandigheden, het aantal gewonden enorm groot waardoor de hulpverlening tekort schoot.
Sindsdien was er veel verbeterd. Zeer interessant is daarom het artikel van dr. J.A. Zijlstra in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde uit 1998, over de maatregelen die werden genomen om de gevolgen van kwetsuren en ongevallen sinds de barre tocht van 1963 nog verder te beperken.
Uit dit artikel blijkt ook duidelijk dat een Elfstedentocht wat betreft de medische verzorging een enorme logistieke en organisatorische inzet vergt. Het artikel is te lezen op ●● De medische gevolgen van de 15e Elfstedentocht in 1997.

●●● Terzijde Dit artikel is wat betreft de lettergrootte lastig te lezen. Ik heb daarom de vrijheid genomen het artikel vanwege de leesbaarheid, hieronder in het geheel over te nemen. Daarbij heb ik de gebruikelijke Latijnse benamingen voorzien van de Nederlandse naamgeving.●●

Genoemd artikel gaat over de 15de Elfstedentocht die op zaterdag 4 januari 1997 werd verreden. Ook deze tocht werd ‘bijzonder zwaar’ genoemd o.a. als gevolg van de sterke wind waardoor de gevoelstemperatuur onder de -15 graden lag. Winnaar bij de wedstrijdrijders werd Henk Angenent.

Medische hulpverlening bij Elfstedentocht 1997

Na de Elfstedentocht van 1997 deden dokter Kramer en dokter Wiemer in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde van 14 februari 1998 verslag van de ervaringen van de medische hulpverlening tijdens deze tocht. Dit verslag was gebaseerd op de ervaringen van 1963 (de barre tocht met winnaar Reinier Paping) en de daarna gehouden tochten in 1985 en 1986 (winnaar 2x Evert van Benthem)

●● Artikel Medische gevolgen Elfstedentocht 1997

Het onderstaande verslag gaat dus (nogmaals) over de medische gevolgen van de 15de Elfstedentocht (en voorlopig laatste Elfstedentocht) die een jaar eerder op zaterdag 4 januari 1997 werd gereden (winnaar Henk Angenent). Het biedt een overzicht van de organisatie, het risicomanagement en de medische statistiek.

Organisatie van de tocht in 1997

Op een Elfstedentocht wordt doorgaans lang gewacht. Als er dan op de gehele route van circa 200 km een voldoende ijsdikte van 15 cm ligt, moet in korte tijd een enorme organisatie op gang komen. Om dit alles mogelijk te maken, is het draaiboek voor de organisatie van de Elfstedentocht na de tochten in 1985 en 1986, maar ook in de jaren daarna, aangepast aan de nieuwste inzichten.

Desastreus verlopen tocht als voorbeeld

Het belang van een goede organisatie werd pijnlijk duidelijk bij de schaatstocht Enkhuizen-Stavoren vice versa, die tijdens de winter van 1995/1996 desastreus was verlopen en waar de hulpverlening zeer slecht was georganiseerd.

Zo was er bijvoorbeeld geen rekening gehouden met een massale opkomst, was er maar één EHBO-post halverwege de route, was de ijskwaliteit slecht, door de massale opkomst hielden de deelnemers zich niet aan de gemarkeerde route maar weken daar veelvuldig van af en geparkeerde auto’s blokkeerden de aan- en afvoerwegen zodat ambulances Staveren niet konden bereiken.

Verbeteringen EHBO bij Elfstedentochten

● Het door de artsen Kramer en Wiemer eerder genoemde aantal van 50 EHBO-posten langs de Elfstedenroute, werd op grond van de laatste twee Elfstedentochten uitgebreid tot circa 60. Bij de finish verrees een noodhospitaaltent.

● Er werd nog een tweede noodhospitaal opgezet door de militaire Geneeskundige Compagnie, die de Elfstedenorganisatie te hulp schoot wegens de grote aantallen gewonden en oververmoeide rijders op het laatste deel van de route in het donker van de avonduren bij de drie voorgaande tochten.

● Ook bij de uitschrijvingspost in de Frieslandhal was een grote en zwaar bemande EHBO-post aanwezig. Er werd dankbaar gebruik gemaakt van de EHBO-teams van de Koninklijke Nederlandse Vereniging EHBO.

● Het Rode Kruis verzorgde voor al deze posten een communicatienet met portofoons om niet afhankelijk te hoeven zijn van andere vormen van communicatie. Dit systeem werkte voortreffelijk. Verder verzorgde het Rode Kruis opvang van gewonde of vermoeide bezoekers van de tocht.

● De coördinatie van de hulpverlening vond plaats op de Centrale Post Ambulancevervoer (CPA) in Leeuwarden, waar een direct contact via het Rode-Kruis-communicatienet van de EHBO-posten met het reguliere hulpverleningscircuit mogelijk was. Door een EHBO-instructeur en een CPA-arts konden direct adviezen gegeven worden. Elke post kon in principe ook terugvallen op hulp of aanwezigheid van een lokale huisarts.

● Niet alleen de Elfstedenorganisatie zelf probeerde de risico’s zoveel mogelijk te beperken, ook de overheid leverde een omvangrijke bijdrage om de risico’s te beperken [zie hieronder].

De Elfstedenorganisatie

– De organisatie van de Elfstedentocht had een aantal risico verminderende maatregelen getroffen.De dikte van het ijs moest voldoende zijn om 16.387 deelnemers in principe veilig de finish te kunnen laten halen.

– Op plaatsen waar problemen verwacht werden door de grote aantallen rijders waren uit voorzorg noodvoorzieningen aangebracht om ook latere starters veilig een kans te geven (‘kluunplaatsen’).

– Samen met de GGD afdelingen werd een folder met veiligheidsinstructies en kledingadviezen samengesteld en uitgereikt aan alle deelnemers.

– Om langs de gehele route ook bij openstaande bruggen of verkeersproblemen op de weg een acceptabele aanrijtijd voor ambulances te hebben, werd extra ambulance-inzet ingehuurd.

– In verband met de te verwachten windsnelheid en kou werd in de media uitvoerig gewezen op de gevaren die deze combinatie voor de rijders met zich meebrengt en kreeg het begrip ‘gevoelstemperatuur’ ruime aandacht.

De ziekenhuizen

Twee normaal in het weekend gesloten eerstehulpafdelingen werden open gehouden in de ziekenhuizen van Harlingen en Leeuwarden. Bij de inroostering werd rekening gehouden met voldoende aanwezig en oproepbaar personeel.
Twee Friese ziekenhuizen zonder helikopterhaven legden een noodhelihaven aan, waarvan men uiteindelijk geen gebruik hoefde te maken.

Maatregelen van de overheid

Om bij een eventuele ramp de organisatie van de rampenbestrijding te kunnen organiseren, had de overheid uitgebreide maatregelen getroffen:

– Het nationale noodnet, een onafhankelijke telefoonverbinding van gemeentehuizen, provinciehuis en ziekenhuizen, was altijd aanwezig en kon worden gebruikt.

– Het Zodiac-verbindingssysteem, een mobiel satelliet-straalzendersysteem voor militaire inzet, werd als noodvoorziening geïnstalleerd, voor het geval bestaande verbindingen zouden uitvallen.

– Twee zogenaamde SIGMA-groepen (‘Snel Inzetbare Groepen voor Medische Assistentie’) van het Rode Kruis stonden paraat.

– Een geneeskundige compagnie was, verdeeld over 2 locaties, aanwezig in Friesland.

– Er waren een verbindingswagen en een materiaalwagen van de GGD aanwezig; de laatste reed mee met het wedstrijdgedeelte van de tocht.

– Er stonden containervoertuigen klaar met voorraden uit het centrale brandweerdepot met portofoons, dekens en zaklantaarns.

– Er waren 10 duikteams paraat, verdeeld over de provincie Friesland.

– Er stond extra vervoer paraat (militaire bussen en militaire ambulances).

– Er kon gerekend worden op drie ‘Search And Rescue’ (SAR)-helikopters.

– Er was een toezegging dat, indien dit niet voldoende was, er nog extra inzet van marine helikopters zou kunnen plaatsvinden.

– De ANWB bood de traumahelikopter aan met het traumateam van de Vrije Universiteit (Amsterdam).

– Voor eventuele coördinatie was er een politiehelikopter met een videostraalzender paraat.

– Er was een uitgebreide politiemacht, bestaande uit vrijwilligers, op de been om de gang van zaken op het land in goede banen te leiden.

Medische Statistiek

Bij de hulpverlening in de circa 60 EHBO-posten langs de route en bij het noodhospitaal waren circa 600 EHBO’ers, circa 120 Rode-Kruis-medewerkers en 50 huisartsen betrokken. Daarnaast waren helikopters beschikbaar.

Ambulance-inzet

In totaal werden rondom de Elfstedentocht 150 ambulanceritten gemaakt. Hierbij bleek dat 50 maal alleen lokale hulpverlening nodig was; 58 maal werd een Elfstedenrijder vervoerd en 42 maal een toe¬schouwer. In 1985 werden 22 ritten en in 1986 26 ritten uitgevoerd

Ziekenhuizen

Op 4 januari 1997 werden in de Friese ziekenhuizen 151 Elfstedenrijders behandeld met 179 letsels. In 1985 betrof dit 81 rijders met 6 opnamen, in 1986 waren dit 50 rijders met 8 opnamen. De ziekenhuispatiënten waren allen eerst op een EHBO-post behandeld voordat zij in het ziekenhuis kwamen.

De aantallen patiënten van Tabel 1 en Tabel 2 (zie hieronder) mogen dus niet worden opgeteld. De aard van de letsels die in 1997 in de ziekenhuizen werden gezien, staat in Tabel 2. Vergelijking van beide tabellen geeft inzicht in de accuraatheid van de EHBO-diagnosen. Bovendien is te zien dat veel op de EHBO-post zelf kon worden afgehandeld.

Vooral EHBO activiteiten aan einde van de route

De meeste ongevallen gebeurden, zo¬als te verwachten was, ’s morgens vroeg bij het in het donker rijden van het eerste gedeelte van de route en ’s avonds laat, wanneer er wederom in het donker werd gereden. Vaak was het ongeval het gevolg van vermoeidheid en slecht zicht door oogirritatie en tegen¬licht. (zie Tabel 1).

Het was echter minder koud en de wind was minder krachtig dan was voorspeld.
De EHBO-posten hadden het vooral druk aan het eind van de route, te druk om een goede registratie te blij¬ven voeren. Om nog betrouwbaarder cijfers te verkrijgen, zal de registratie zeker in de toekomst één van de aandachtspunten moeten zijn.

Tabel 1. Elfstedentocht op 4 januari 1997

Totaal aantal letsels gediagnosticeerd of behandeld op EHBO-posten.
Patiënten die men op de EHBO niet zelf kon behandelen, werden
doorverwezen naar ziekenhuizen.

Bevriezingen

ogen 1e graad
ogen 2e graad
tenen
neus
voeten
vingers
oren
scheenbeen
penis
‘onderkoeling’
Subtotaal

597
63
74
11
9
8
6
4
3
54
829

fractuur (botbreuk)
schouderluxatie (uit de kom)
blaar (schatting)
enkeldistorsie (zware kneuzing)
kramp/spierverrekking (ongeveer)
wond

49
26
600
68
350
338

Diverse klachten

hartklachten
verminderd bewustzijn
commotio cerebri (hersenschudding)
ontregelde diabetes (suikerziekte)
andere klachten
Subtotaal
Totaal aantal letsels (829+1.564)

5
12
6
5
105
1564
2393

Tabel 2. Elfstedentocht op 4 januari 1997

Totaal aantal letsels bij Elfstedenrijders in
Friese ziekenhuizen na doorverwijzing door EHBO-posten.

●● NB. Er werden 150 ambulanceritten gemaakt naar
de ziekenhuizen waar 151 Elfstedenrijders werden
behandeld met 179 letsels.

Fractuur (botbreuken)

Pols
collum femoris (dijbeenbreuk)
humerus (bovenarmbreuk)
zygoma (jukbeenbreuk)
neus
enkel
duim
scapula (schouderblad breuk)
clavicula (sleutelbeenbreuk)
olecranon (ellepijpbreuk)
metatarsale (middenvoetsbreuk)
scafoïd (breuk in polsgewricht)
metacarpale (middenhandsbeenbreuk)
radiuskop (ellepijpbreuk)
mandibula (onderkaakbreuk)
Subtotaal

14
10
8
6
3
2
2
2
2
1
1
1
1
1
1
55

Luxaties (ontwrichting)

schouder
vinger
sleutelbeengewricht
Subtotaal

16
2
1
19

Diverse verwondingen

Hoofdwond
oogklachten
commotio cerebri (hersenschudding)
onderkoeling/uitputting
wond elders
enkeldistorsie (verstuiking)
hartproblemen
spierscheur
kniebandletsel
thoraxcontusie (gebroken rib)
schoudercontusie (idem schouder)
tensiedaling (bloeddrukdaling)
bevroren voet
dwarslaesie (beschadigd ruggenmerg)
bevriezing armen
ontregeling diabetes (suikerziekte)
nekletsel
contusie hand (kneuzing hand)
Subtotaal
Totaal aantal letsels (55+19+105)

39
19
8
8
6
5
4*
3
2
2
2
1
1
1
1
1
1
1
105
179

*Eén patiënt met hartproblemen overleed.

Het geregistreerde aantal behandelingen in 1997 op de EHBO-posten was totaal 2.393 (14,3% van het totaal aantal deelnemers). In 1985 werd er idem 1.571 (9,5%), in 1986 was dat idem 2.063 keer (11,9%).

Als de schattingen in 1997 van de EHBO-posten aan het eind van de route juist zijn, betekent dat dat er totaal circa 3.000 behandelingen plaatsvonden, wat neer zou komen op 17,9% van het aantal rijders. Hierbij moet worden aangetekend dat vele rijders voor vervolgbehandelingen meerdere EHBO-posten op de route hebben aangedaan.

Samenvatting

● Op zaterdag 4 januari 1997 werd de 15e Elfstedentocht verreden.
● Om de kans op ongevallen te beperken was een groot aantal maatregelen getroffen: actief of paraat waren onder meer 7 ziekenhuizen, 3 helikopters voor gewondenvervoer, 60 EHBO-posten langs de route, 600 EHBO’ers, 120 medewerkers van het Rode Kruis, 50 huisartsen, 10 duikteams en een uitgebreide politiemacht.
● Er werden 150 ambulanceritten gemaakt en in de ziekenhuizen werden 151 Elfstedenrijders behandeld met 179 letsels.
● Op de EHBO-posten werden totaal 2.393 behandelingen geregistreerd (14,3% van het totaal aantal deelnemers), waaronder 829 gevallen van bevriezing/onderkoeling.
● In deze Elfstedentocht reden van de 16.387 deelnemers 11.523 (70,3%) de tocht uit.

● NB. Bij de Elfstedentochten voorafgaande aan deze 15de tocht werden de medische gegevens nog niet volledig bijgehouden op de EHBO posten.